Juni 2018. Het is geen bewustwording want je weet het al erg lang dat dit moment gaat komen. De pregnante vraag popt op: Wat nemen we wel en wat nemen we niet mee naar Chili? Oftewel: Wat doen we met al onze spullen?
En niet zomaar wat spullen. Er zijn kasten vol. Duizenden boeken, sokken, kleding, servies, glazen, gereedschap. Administratie, foto’s in dozen, foto’s in albums, film DVD’s, muziek CD’s en LP’s. Beddengoed, schoonmaakmiddelen, voorraad schoonmaakspullen, campingspullen, lege plastic dozen, kruiden, potten met broodbeleg, verf, strijkplank, schroeven, slaapzakken, bouten en moeren. Verkleedspullen, speelgoed, knuffels, hout voor de kachel. Karton, cadeaupapier, plastic tassen vol met plastic tassen. Lamineer hoezen, kilo’s A4 papier, wit en gekleurd, notitieboekjes en nog meer boekjes om te noteren, pruiken, lege fotolijsten, waxinelichtjes, mappen met herinneringen, dozen met memorabilia, koffers vol met souvenirs. Voorraad aanbiedingen vaatwasmiddel, shampoo of scheerschuim. Dozen vol met dozen. Lege dozen om dingen in op te bergen. Cadeaus gekregen van anderen, cadeaus die ingepakt klaarliggen om te geven.
Een ding om de was te doen, een apparaat om te vriezen, een handig klein witgoed om te kloppen, een elektrisch geval om koffie te zetten, een vacuümpomp met slang om te zuigen, een ding om te gamen, een energievreter om een film te kijken, een device voor het internet, hardware voor het printen, iets voor microwaven, een processor voor de maaltijd. Mooie dingen, minder mooie dingen. Krachtige en veel betekenisvolle zaken, zut en zooi. Unica of confectie, onverwoestbaar, kwaliteit, met of zonder een ziel of slechts van Chinees plastic uit de Action. Schoonheid, kunst of van een afgrijselijke lelijkheid.
We omringen ons met spullen
Ik was omringd door bovenstaande spullen, heel veel spullen. Ik ben een verzamelaar en ik heb altijd genoeg redenen gevonden om weer een kast erbij te zetten om ook deze weer vol te laden met spullen. Hoe groter je woont, hoe meer mogelijkheden. Zeker als je beide voor je werk zelf lesmateriaal ontwikkelt en vooral materiaal dat studenten kunnen voelen, aanraken, kapot maken. Dus lades vol met bakjes, zakjes, doosjes, petrischaaltjes, velletjes papier, stiften, een winkel zo veel. Om ’s avonds laat bij een ingeving aan de slag te kunnen. Voor je les van morgen.
Belangrijkste rechtvaardiging of drogreden: het komt ooit van pas. Dat klopt en sluit als een bus, want ooit is een uiterst rekbaar begrip.
Geen idee dat je het had, maar het is er. Het is er altijd en het blijft opgestapeld in je huis, totdat je het idee opvat om het roer om te gooien en radicaal anders te kijken naar al die spullen om je heen.
De eerste tekenen die verraden dat er iets moet gebeuren is het onaangeroerd blijven van typische dozen en tassen. Dozen die uit het zicht zijn. Van die dozen waarbij je bij het zien geen flauw benul hebt wat erin zit en als de inhoud eenmaal contact met je herinneringen heeft gemaakt je de kreet “O ja,” doet slaken, “…die heb ik ook nog!”
Vooral tijdens een verhuizing komen dit soort tassen, dozen, kisten of koffers tevoorschijn.
Je hebt die spullen totaal niet gemist, je hebt ze soms jaren niet meer aangeraakt, maar eenmaal in je handen activeert het emoties, herinneringen, verhalen, associaties, de hele mikmak. Op dat ene moment, die ene seconde, is het ding in je handen symbolisch en wordt er iets uit je leven getriggerd. Mooie momenten, vervelende episodes, verdrietige verhalen. Spullen hebben betekenis gekregen omdat ze ons doen herinneren aan. Memorabilia. Souvenir, herinneren. Dat doet niet het ding niet, de trigger zit in onszelf.
Als ik de moed zou hebben om al die dingen in een grote ruimte tentoon te stellen, compleet met glazen vitrinekasten en led-lampen, dan zou ik voor de bezoeker het verhaal bij het ding, over het ding, van het ding, op bijschriften moeten toevoegen.
Een conducteursleutel, gebruikt ergens in de jaren 80 om de munitietreinen te saboteren door de seinen te ontregelen. Een ansichtkaart van 22 jaar geleden met de eerste liefdesverklaringen. Het bidprentje met het verhaal over mijn vader. De uitnodiging voor een feest op de Bouriciusstraat op bevrijdingsdag 1989. De extravagante oorbel van Nijmeegse flikker Guus. Krantenknipsels over de Arnhemse Rijnoeverplannen van wethouder Van Meurs. Een deurhanger met ‘LES’ aan de ene en ‘VRIJ’ aan de andere kant — meegenomen uit een kraakpand. Een vrije school surprise voor vaderdag van je jongste dochter.
Ik kan uren verdwalen in zo’n doos met spullen. Dwalen in herinneringen. Onbedoeld en onbewust reminisceren. Zeker als er ook nog iets te lezen valt. Een dagboek van een meisje dat toevlucht vanuit Zetten zocht in ons kraakpand aan de Mesdagstraat. Een kaartje van mijn moeder met alleen de tekst “M.v.gr. Moeder“. Een wit Snoopy hondje dat jarenlang meeging in de zelfgebreide trui van Roos. De adressenlijst van de jongeren en medewerkers van Eigenwijs.
De trigger zit in onszelf, want voor een ander zijn al deze spullen afval, waardeloos. Na je dood weet een ander slechts die betekenis aan het ding te geven die het in de catalogus van algemeenheden al had: een sleutel, een kaart, een bidprent, een oorbel, een surprise. Niet meer, ook niet mooier, alleen maar dat.
Dan is het zoals in een kringloopwinkel — daar staan eenzelfde soort spullen om aandacht te vragen, alleen voorzien van een prijslabel. Het verhaal bij het bestek, het servies, het dressoir of de vaas ontbreekt. Het is gewoon een gebruiksvoorwerp, voorwerpen om te gebruiken. Goed voor het milieu.
Ik heb mijn ouders keer op keer gevraagd om in hun fotoboeken bijschriften te plaatsen, jaartallen, plaatsnamen, gebeurtenissen. Want anders is hun fotoboek alleen karton met heel veel foto’s. Plaatjes met mensen en omgevingen met een witte kartelrand, maar zonder betekenis, zonder verhaal, zonder waarde. Zeker als ze dood zouden zijn — en ze zijn dood.
Wat ik vergat was de moeite te nemen om met hen te gaan zitten en het verhaal van de foto’s te vragen en het zelf op te schrijven.
Het moet mee in vier koffers
Op de Docentenopleiding Dramatische Vorming speelden we stukken uit Furcht und Elend des III. Reiches van Bertolt Brecht, met titels als Die Jüdische Frau. In het inleidend en begeleidend schrijven staat:
“Es ist Abend. Eine Frau packt Koffer. Sie wählt aus, was sie mitnehmen will. Mitunter nimmt sie wieder etwas aus dem Koffer und gibt es an seinen Platz im Zimmer zurück, um etwas anderes einpacken zu können. “
Ik heb jaren koffers verzameld. Op de kop getikt op het Waterlooplein of bij Stichting Overal. Koffers met een houten frame en karton met een printje. Koffers waar je weer wat in kunt stoppen om te bewaren, immers altijd handig. Handig voor de verkleed spullen. Handig voor de pruiken. Handig voor alles. Handig ook als rekwisiet in dit toneelstuk. Maar het theaterbeeld van die joodse vrouw die aan het pakken is en wisselend kiest wat ze mee wilt nemen en op de plek terugzet wat ze toch weer niet wil meenemen, is een metefoor van telkens weer beslissingen moeten nemen. De context in dit stuk is uiteraard Nazi Duitsland. Onheilspellend. Dreigend. Maar je hebt maar één koffer die meekan om het land op tijd te ontvluchten. En je hebt heel weinig tijd.
Het is ook het beeld van een vluchteling die in onze huidige tijd, ergens in een vreemd land met maar één koffer een nieuwe en veilige toekomst zoekt. Alle bezittingen, alles wat je hebt, in één koffer.
Voor onze reis naar Latijns Amerika willen we vier koffers meenemen in het vliegtuig. De context is niet te vergelijken met die van een vluchteling. Verre van. We hebben de luxe om te kunnen kiezen. We hoeven niet eens.
Dus twee per persoon. Kost je 90 euro per extra koffer. Meer kan natuurlijk ook, maar dan gaat de prijs omhoog naar 250 euro per koffer. Maar hoe krijg je bij aankomst tien koffers de taxi in?
Je kunt natuurlijk ook een zeecontainer huren en over laten varen. Kost je vijf tot zesduizend euro. Heel veel en onzinnig geld.
Je kunt in Nederland ruimte huren om je spullen op te slaan. Nog een extra keuzemogelijkheid. Voor onze totale voorraad kost dat ongeveer 25 m³ oftewel 350 euro per maand.
Dus — god zegene de greep — vier koffers.
Dat dit ook bij het proces van weggaan hoort, realiseer je pas als het daadwerkelijk moet gebeuren. Het staat ook niet in de boekjes of de to do lijstjes op internet. Hoe ga je van 25 naar 0,4 kubieke meter? —Als de voorraad spullen duizend zou zijn dan mogen er 16 mee. Op basis van welke criteria? Emotionele waarde? Gewicht? Volume? Kapitaalvernietiging? Dagwaarde?
We know wat things cost but have no idea what they are worth.
(vrij naar Oscar Wilde)
Hoe het ook zij, er is maar één manier als het erop aankomt: door afstand te doen van al je spullen. Die gaan sowieso allemaal door je handen. Om te voelen en te checken. Soms wel tien keer.
Neem een CD. Vreselijk achterhaald medium. Maar je hebt er bijna duidend van in huis… Elke CD doosje bekeken en gewaardeerd. Gevraagd aan mensen of ze iets willen hebben. maar CD’s zijn niet van deze tijd.
Originele CD’s op de stapel links, zelf gebrande CD’s rechts. Rechts gaat de prullenbak in. O nee, het plastic hoesje (polystyreen) mag in Nijmegen bij hard plastic. De CD zelf (polycarbonaat) weer niet. Dat gaat regelrecht de vuilverbrander in.
Originele CD’s met emotionele waarde of niet te downloaden naar links. De rest gaat rechts. Rechts gaat naar de kringloop.
Boeken zijn weer een ander verhaal. Je vindt eerst een bestemming bij liefhebbers van bepaalde en heel specifiek boeken. Die halen soms een plank of twee, drie op. Grafisch Design bijvoorbeeld. Maar daarna wordt het ingewikkeld. Je hoopt op de kringloop, maar die neemt maar een deel af. Misschien Dekker vd Vegt. Ja, die koopt er zelfs een twintigtal uit de dertig kartonnen Goldélice fruitdozen. Voor 2 à 3 Euro per stuk. Met pijn in ons hart gaan honderden boeken in de oud papier container . Na een paar weken komen we terug in de boekhandel en worden sommige verkocht voor 17 Euro. Hmm.
Kapitaalvernietiging
De economiedocenten hebben me altijd voorgehouden dat na zo veel jaren goederen afgeschreven zijn. Een computer wordt bijvoorbeeld na drie jaar afgeschreven. Een boekhoudkundige truc om de kosten technisch te verdelen over meerdere perioden. Het gaat daarbij altijd om waardevermindering. Op het moment dat je een nieuwe auto gekocht hebt en er een dag mee gereden hebt is deze al minder waard. Dan heet het ineens geen aankoopwaarde meer maar dagwaarde. Zaken worden minder waard —zo luidt de redenering— gewoon omdat ze gebruikt zijn. Welkom in de economische en kapitalistische wereld. Een nooit gedragen shirt raakt haar waarde toch kwijt.
In deze wereld gooien we daarom gewoon zaken weg, want ze hebben geen waarde meer. Boekhoudkundig klopt dat misschien, maar niet in mijn beleving.
Het voelt als kapitaalvernieting om zaken die gewoon nog prima zijn, die iemand anders nog dragen, lezen of gebruiken kan, weg te gooien. En eerlijk is eerlijk, het doet minder pijn om een boek weg te gooien dat je zelf derdehands gekocht hebt, dan een gloednieuwe gebonden duitstalige uitgave van alle werken van Kafka. En het is gebeurd. We hebben het gedaan.
Het is niet meer te verkopen en daarom niet meer van financiële waarde. Je kunt het op Marktplaats zetten en je staat verstelt hoe weinig ervoor geboden wordt. Je kunt met veel verwachting naar de kringloop gaan, kofferbakken vol, maar ze hoeven het niet, het is in hun ogen onverkoopbaar.
De laatste weken voor ons vertrek is ons huis nog steeds niet leeg. Van 25 naar 0,4 kuub is a hell of a job. Er blijven spullen over die niemand meer wil hebben, zelfs als je het gratis komt brengen.
Net als bij iedere verhuizing blijven er op het laatst nog allerlei kleine zaken over. Kleine zaken die bij elkaar weer heel veel kleine spullen zijn. Die gaan regelrecht de handbagage in. Die wordt nog zwaarder dan de ruimkoffers van 23 kilo. Om vervolgens op Schiphol weer tegengehouden te worden. Als in trance smijten we de spullen in de prullenbak op de luchthaven. We zijn verdoofd, kunnen niet meer nadenken. Weer enigszins bij zinnen zorgt een vriendin dat die weggegooide spullen per vrachtpost nagezonden worden.
Tastbare zaken
Spullen. Zaken. Dingen. Voorwerpen. We omringen ons met van alles en nog wat. Het systeem doet daar een appel op. Iedere reclameboodschap, ieder billboard doet daar een beroep op. Je hébt het nodig. Je kán niet zonder. Het ís handig. Sinds Jan de Bouvrie zelfs meer dan een van hetzelfde voor de ramen. Je hebt het helemaal niet nodig, maar twee potten pindakaas of vier broden zijn vandaag goedkoper dan gisteren, maar je hebt er maar één nodig. Wat moet je met zes flessen wijn als je er maar één nodig hebt? Inderdaad: bewaren, opslaan, voor straks, voor later. Komt toch wel op!
Bij mijn ouders kwamen we op zolder nog tafellakens tegen die sinds hun trouwen 45 jaar niet uit de verpakking zijn geweest. Voor later… Ze belandden uiteindelijk regelrecht in de bak textiel op de Oldenzaalse stort. Niemand wilde ze.
Het voelde als een overwinning toen we op de avond van ons teametentje ter ere van kerstmis, als de overgebleven collega’s onder elkaar, de meest walgelijke en intens lelijke aardewerken kerstmannetjes —die goedbedoeld weken op de tafels hadden staan pronken— op de grond kapot lieten vallen. Ze zijn en blijven namelijk lelijk. Het gekke: ze worden geproduceerd en het wordt gekocht. Lelijke dingen die in jouw zicht staan! Hele Action winkels staan ermee vol. Je ruikt het slechte materiaal. Kinderen kunnen nu elkaar voor een tientje een mand vol met troep voor elkaars verjaardag kopen. Lekker veul! Maar diezelfde avond, na het kinderfeestje, ligt al die troep weer in de afvalbak.
Het is moeilijk uit te leggen. Spullen in bezit hebben betekent ook ballast. Betekent ook dat er altijd een appel is op, altijd een wederkerend emotioneel proces op gang komt als je ze onder ogen komt. Emoties van nostalgie tot afgrijzing, van bewondering tot boosheid.
Dat eindigt pas als je ze niet meer in huis hebt. Nu we nog maar vier koffers meg spullen hebben is er ineens en zware last van onze spullen.
Het voelt als bevrijdend.
Döstädning
In je laatste fase van je leven heb je —voor dat je echt je ogen sluit— al je materiële zaken te ordenen. Dat laat je niet over aan je nabestaanden, daar heb je zelf een verantwoordelijkheid in. Bovendien is het een reflectief proces: je maakt onderscheid tussen rommel en de spullen waar je na je dood om herinnerd wordt. Kortgezegd is voorgaande het Zweedse ritueel dat aldaar Döstädning wordt genoemd, opruimen voor je dood gaat.
Toen mijn moeder ging verhuizen naar een aanleun-woning was het aan ons, kinderen, om de spullen die passen in een gezinswoning (met kelder en zolder) in te dikken naar spullen die passen in een tweekamer-appartement. Mijn moeder wilde daar per se niet bij zijn. ‘Dat moeten jullie maar doen!’ Aan ons de nobele taak om te beslissen wat wel en wat niet mee kon. En daar raakt het precies waar Döstädning over gaat. Hoe kunnen mijn oudste broer en ik, degenen die de taak volbrachten, nu bepalen wat wel of niet waarde heeft, wat rommel is of voor mijn moeder of juist een waardevolle herinnering? En voor wie heeft het waarde, voor mijn moeder of voor ons? Onmogelijke opdracht. Maar het moest gebeuren omdat het niet anders kon, er was gewoonweg geen plaats meer op haar nieuwe stek. Geen ruimte. Mijn moeder kon het niet aanzien.
Toen het slechter met haar ging moest de zorg rondom haar anders georganiseerd worden. Resultaat: opnieuw verhuizen en spullen wegdoen. Opnieuw zonder dat zij de regie nam of kon nemen. Weer aan ons om de keuze te maken wat rommel is en wat van waarde.
Na je dood is alles wat je nalaat afval.
Is er altijd een reden nodig om de beslissing te maken, om de knoop door te hakken om zaken weg te doen? Als er een aanhangvliegtuig of een flighttravelsleeper zou bestaan dan zouden we meer meenemen. Als het niet met extra geld belast zou worden, zou je nog meer mee gaan nemen. Als het aantal kilo’s er niet toe zou doen zouden we een container over laten komen.
We slepen het steeds met ons mee, iedere verhuizing weer. We kunnen het niet loslaten, we kunnen er geen afstand van doen. Totdat het niet anders kan. Simpelweg omdat je zelf gestorven bent en het dus overlaat aan anderen, of dat je zelf de regie neemt en afstand doet.
Ik lees het nu pas! 19 mei 2019.
Heeeeeel herkenbaar behalve dat ik nog niks heb weg hoeven doen……