In de late jaren van de negentiende eeuw, gebruikte Jeff Smith de net uitgevonden telegraafmachine om winst te maken. Smith bouwde een telegraafkantoor in Skagway (Alaska), In het kantoor verkochten Smith en zijn mannen commerciële pietpraat aan nietsvermoedende goudzoekers om dure telegrammen aan hun families te betalen.
Elke gouddelver die achter het kantoor zou kijken zou meteen merken dat de “telegraaflijn” niets meer was dan een draad van 15 meter die nergens aan vast zat. Een loze lijn dus. Smith stuurde nooit berichten ergens naartoe, maar mijnwerkers ontvingen, gek genoeg, altijd een bericht ‘stuur geld’ terug. En drie maal raden aan wie dat geld gegeven werd.
De mijnwerkers konden zelf geen bericht sturen, ze waren totaal afhankelijk van Smith. En daar begint het. In een afhankelijk positie geloof je alles. Tegen beter weten in.
Als je een woning zoekt en je haalt het in je hoofd om het te kopen, geloof je alles wat makelaars of banken je vertellen. De opgetrokken stenen muren met ramen en een dak zijn op deze plek een ton meer waard dan op een andere plek. Het is een goede investering want je kunt het altijd weer verkopen. De huizenmarkt, de bubble. We houden elkaar voor de gek. Tegen beter weten in.
Je kunt je verzekeren tegen of voor alles. Slecht weer, ongelukken, annuleringen, ziekte, garantieverlenging, het leven, kapotte voorruit van de auto, noem maar op. Je bent dom als je het niet doet. Je gelooft het al snel. Tegen beter weten in.
Je betaalt in je leven bij elkaar al snel 100 000 euro aan een ziektekostenverzekering. Ik ben waarschijnlijk heel flauw, maar ik denk dat ik in mijn leven hooguit een vijfde daarvan aan kosten heb gemaakt. De verzekeraars hebben het over hun risico en dat dat risico gespreid moet worden.
Ik betaal graag vanuit solidariteit, want anderen maken waarschijnlijk veel meer kosten. Veel meer dan 100 000 euro. Omdat ze de pech hebben met een kwetsbaar lijf geboren te zijn. Maar die solidariteit via een niet controleerbaar commercieel bedrijf regelen gaat er bij mij niet in.
Je wilt horen wat je wilt horen, zien wat je wilt zien
Jeff Smith had een andere bron van inkomsten: Zeep. Hij verkocht het als straatverkoper. Als er genoeg omstanders waren pakte hij zijn portefeuille en gebruikte hij dollerbiljetten (variërend van één dollar tot honderd dollar) om sommige stukken zeep in te verpakken. Vervolgens kregen alle stukken zeep een neutraal omslagpapiertje, zodat de stukken zeep met het geld niet meer zichtbaar waren. Per blok zeep vroeg hij 1 dollar. And there we go!
Handlangers kochten stukken zeep bij hem en wonnen uiteraard. Luid juichend met het behaalde resultaat. Dit had het gewenste effect op de verkoop. Als het zo makkelijk was…
Door manipulatie en goochelarij verstopte hij de met dollars ingepakte stukken zeep en verving ze door exemplaren die geen papiergeld bevatten. Het enige ‘gewonnen’ geld ging naar handlangers.
Bij één gelegenheid werd Smith gearresteerd. Tijdens het schrijven in het politie logboek was de agent de voornaam van Smith vergeten en schreef hij niet Jeff maar Soapy.
Soapy Smith
Het verhaal hebben we opgetekend in het Klondike Gold Rush museum in Seattle, US.
Soapy Smith staat symbool voor oplichterij. Doorgestoken kaart zouden we nu zeggen. Maar staaltjes van oplichterij die bijvoorbeeld banken uithalen vinden we geen oplichterij. We zijn tien jaar geleden even flink geschokt door de financiële praktijken van de financiële grootmachten. In 2008 pomte de Nederlandse Staat 135 miljard in de financiële sector om de boel overeind te houden. Zo werd het gokken, misleiden en oplichten nog beloond ook.
Iemand die heel veel winst genereert wordt als slim gezien, in plaats van gehaaid. Dat geld moet ergens vandaan komen. We vinden het heel normaal dat slechts 8 mannen evenveel bezitten als de 3,6 miljard mensen die tot de armste helft van de wereldbevolking behoren [Bron: Oxfam Novib-rapport, An Economy for the 99 % ].
Soapy Smith’s. Ze zijn nog steeds niet gearresteerd.
Geld is emotie
Geld uitgeven heeft een emotionele component. Iemand die zegt dat economie een beta vak, een zakelijk, technocratisch domein is, vergeet in mijn ogen een belangrijk onderdeel. Geld uitgeven is geen wetenschap. Je doet het vaak vanuit gemak, een impuls, omdat je er waardering mee wilt vormgeven of omdat het nu eenmaal moet.
Je koopt zaken omdat het je eigen ego streelt, omdat je ermee voor elkaar krijgt dat je image naar de buitenwereld duidelijk wordt, omdat je erdoor beter voelt, om een cadeau te kunnen geven aan iemand die dat verdient of omdat je anders dood gaat van de dorst of de honger.
Waarom voelt het zonde van het geld als we een verkeersboete moeten betalen? Waarom voelt belasting betalen als vervelend?
Je bent afhankelijk van de medische wereld en dus vinden we het heel normaal om iedere maand via de verzekering geld te betalen aan een huisarts, die je vervolgens jaren achtereen niet bezoekt.
Fooi is in de horeca eigenlijk een vreemd fenomeen. Hier in Chili krijg je op de bon een vast bedrag te zien (la propina) dat je bij een goede service betaalt en als het niet goed gevallen of bevallen is betaal je het niet. Lijkt heel transparant. Maar waarom geldt dat alleen voor de horeca? Als je de dienst van een winkelketen niet naar behoren vindt, betaal je dan ook minder? En waarom krijg je dan als conciërge nooit een fooi? Of als verpleegster?
Een advocaat brengt voor het beantwoorden van een mail iedere minuut —à raison van 8 Euro— in rekening. Voor een brief van twee A4 wordt €800,—gevraagd.
Docenten zitten soms hele ochtenden mails te beantwoorden, speciaal geblokt in de Outlook agenda, zonder een factuur als bijlage.
Een bank vraagt hier in Chili met gemak 6 Euro per transactie als je cach geld pint. Soms kun je omgerekend slechts maximaal 200 Euro pinnen. Ja maar zo’n machine kost de bank ook geld. Ja zo’n machine kost zo’n 3000 Euro misschien. Na 500 transacties is deze al terugverdient.
En iemand mag gewoon heel veel geld ‘verdienen’. We vinden dat heel normaal. Voorbeeld. Ooit geboekt bij Expedia voor een vakantie? CEO Mark Okerstrom verdient per jaar ruim 30 miljoen dollar. Hij verdient 431 zoveel als de gemiddelde werknemer bij Expedia. Alleen maar een voorbeeld.
Een softijsje kost aan grondstoffen 15 cent. Je verkoopt het voor een euro.
Verzekeringsmaatschappijen verpakken iedere dag stukken zeep. Tegen de hoogste bieder.
Soapy Smith.