2 — Mes op de keel

Het voelt altijd een beetje beangstigend om op een stoel bij de kapper te zitten —hij in de aanslag met een vlijmscherp mesje voor de nek- of baardharen— en doodgemoedereerd een gesprek aan te knopen. Vooral als je dan ‘moet’ uitleggen dat je esposa een esposo is, niet een ‘wife’ maar een ‘husband’. Je bent homo in een hetero wereld, zoals je ook als zwarte je moet voelen in en witte wereld, zoals je je als zwarte moet voelen na de intocht van Sinterklaas in Nederland.

Ik zit hier in een fantastische locatie (Peluqueria Francesa) en laat me knippen. Niet voor de eerste keer, ook niet in Chili. Alleen is het telkens afwachten hoe er geknipt wordt. 

De eerste keer was de kapper na de start en het omdoen van de cape ‘even’ afgeleid door zijn mobiel en ‘even’ een vijftal minuten aan het appen. Hij knipte mij standaard, zoals ieder Chileense hombre wordt geknipt. Niet duur maar vooral niet spannend.
De tweede keer kreeg ik een knipbeurt van een Haïtiaan. In de spiegel en zijn gezicht zag ik alleen maar verdriet. Zijn vriendin zat op een barkruk voor de peluqueria en zat daar als een propper klanten naar binnen te lonken. Bij de kapper geen passie, maar wat moet hij anders? De tondeuze gaat rap door mijn haar, maar eigenlijk zou ik zijn verhaal willen horen. Zijn vrolijke vriendin laat het niet toe. Een dronken bezoeker evenlater al helemaal niet.

Deze derde keer waan ik mij in de omgeving van het park Quinta Normal, waar je nog de geur van heftige traangas granaten van de politie kan opsnuiven, waar geen Chileen van opkijkt. Pinochet lijkt de Chilenen haast apatisch te hebben gemaakt voor acties van de politie. Je wordt na uren nog verrast op traanogen en een geïrriteerde strot. Geen idee of het met de Mapucho acties of de studenten van doen heeft

Maar de locatie waar ik voor de derde keer geknipt word, is fantastisch. Er lijkt niets veranderd te zijn in honderd jaar. Maar als ik hoger kijk aan de wand zie ik andere kunst. Ik word geknipt door Juan, een man die zijn kantoorbaan tien jaar geleden opzegde om zijn corazon te volgen. Hij verdient nu minder, maar als kapper heeft hij contact met klanten en heeft hij plezier. Hij rijdt iedere ochtend (zes dagen in de week) vanuit Lampa in het noord westen met zijn motor naar zijn werk. Drie kwartier. Maar ja, tussen 7 en 9 ’s ochtends en tussen 6 en 8 ’s avonds staat het autoverkeer stil. Dus een motor biedt uitkomst. Juan lacht en spreekt Engels. Hij lacht als ik uitleg dat ik getrouwd ben met een man. Het mesje glijdt langs mijn adamsappel. Hij lacht als ik vertel dat ik mijn leven heb omgegooid, net als hij tien jaar geleden. Ik lach, ik voel een connectie. En ik word prachtig geknipt…

150 jaar oud!

De laatste keer dat ik Juan bezoek blijkt hij te gaan scheiden van zijn vrouw. Ze kenden elkaar zes jaar. Anderhalf jaar getrouwd en samen een dochter op de wereld geholpen. Hoe de dag van de definitieve scheiding eruit zag wil hij niet vertellen. Wat ik respecteer. We zitten in een publieke ruimte.
Bij het afscheid omhelst hij me.

Geef een reactie