Langzaamaan wordt het donker en sterft het geluid. De spanning vanwege de kerstman die komen gaat is op zeventien hoog voelbaar. Het zindert. De stad voelt anders, hoort anders, ziet anders.
Rondom tafels zitten families in volle verwachting. Hondjes keffen. Een vrouw alleen checkt in de bijkeuken haar was die zienderogen aan slijtage ten onder gaat. Van ellende poneert ze het in de droger.
Kinderen worden weggelokt door hun vaders. Naar buiten, naar het dakterras, naar beneden de straat op, bewapend met zaklantaarns op speurtocht naar de kerstman. Naast de hondjes keffen nu ook de kinderen. Buren loeren bij de buren op het terras wat daar zo aan het keffen is.
Nu kunnen de moeders ongemerkt de cadeaus onder de kunststof boom leggen.
Ieder jaar weer. Zelfde ritueel.
Op straat zorgt een rondtrekkende trommelaar voor opzwepende spanning. Gillende honden en kinderen. Spanning tot in de haarvaten. Ze houden het niet meer. Waar blijft de kerstman? Waar is hij?
Wachten. Wachten op middennacht.
Een puber trekt zich met mobiel terug achter de plantenbakken. Oma gaat rond met een schaal galetas.
De maan —nét niet meer vol— komt vanuit Argentinië over de Andes heen poolshoogte nemen.
Op straat gaat ineens vuurwerk af. Mag niet, maar heel goed voor de spanning. Om te snijden is de kerstsfeer hier. Hoererende flikkerlichtjes vragen om aandacht. Achtergelaten hondjes op donkere balkons vragen er ook om.
Het verkeer vult zichzelf niet maar aan en verdwijnt.
Nog een kwartier en dan is het kerstmis.