Al heb je een navigatie, niet altijd is het makkelijk om een bestemming te vinden. Soms zijn er wegomleggingen, soms is de weg opgeheven. Onze navigatie heeft geen idee wat het verschil is tussen een weg of een zandpad of een greppel. Dat heeft soms het leuke neveneffect dat we een prachtige tocht langs het meer maken, zij het in de modder.
In het zuid oosten van Perú ligt het Titicacameer. Een gigantisch meer in de Andes tussen Bolivia en Perú. Op grote hoogte: ruim 3800 meter boven de zeespiegel.
Kleine gemeenschappen proberen hier het leven en de elementen te trotseren. Ver weg van Lima, ver weg van inkomsten. Vrouwen —en alleen de vrouwen— hoeden hier hun kudde.
We slapen vanavond bij een Quechua familie om van dichtbij ook mee te maken hoe hier aan de rand van het Titicacameer geleefd wordt.
Straten hebben geen namen. Dus we hebben slechts een pinpoint van de site, we weten de richting, ongeveer.
We hebben het ene modderpad nog niet gehad of een volgende dient zich aan. Het wordt al schemerig. En hoe dichter bij de evenaar hoe korter die periode duurt.
We spreken mensen aan en laten de naam van ons logeeradres zien: Munay Tika Wasi. Tegenstrijdige reacties. Soms richting meer, soms worden we weer terug verwezen.
We lopen de weg af naar beneden en worden hartelijk ontvangen door de vrouw des huizes die vanaf de eerste verdieping op haar erf kijkt en ons ziet aankomen. Er zijn nu meer mensen op het erf en ieder heeft een brede glimlach op het gezicht. We zijn blij dat we het gevonden hebben. Munay Tika Wasi? Alsof we een wachtwoord roepen. Instemmend wordt er geknikt. We mogen plaatsnemen in een donker onderkomen waar opa op een stoel zit. Overal liggen kleren, doeken, spullen. De vloer is niet te zien.
We stellen ons voor en we krijgen hun namen te horen. Twee broers, een zus met een baby, een opa en de vrouw des huizes. We horen nog wat gegiechel op het erf. We zijn een heuze bezienswaardigheid. Waar wij dan onze slaapplek hebben is nog niet duidelijk.
Dan toch maar even praktisch wezen: zullen we nu betalen of morgen bij het uitchecken? ¿Paga ahora o mañana?
Uit de reacties maken we op dat dit niet de bedoeling is. Sterker nog, dit is niet ons logeeradres. De broers bellen het nummer dat we ze geven en dat wij van de site hebben. Geen contact. Er wordt druk overlegd en een van de broers loopt mee om ons de weg te wijzen. Hij stapt in onze auto en brengt ons naar een volgend huis, vijfhonderd meter verderop. Een licht gaat aan. Maar ook hier wordt niet instemmend geknikt of anderszins kenbaar gemaakt dat wij verwacht worden.
De buurvrouw loopt mee naast de auto en we krijgen het idee dat het goed gaat komen. De buurvrouw weet van wanten. We zetten de auto bij de overburen op het erf en lopen mee naar het huis waar we mogen slapen. We krijgen uitleg van Rufino Oho Manani. Hij spreekt Spaans, Quechua en een beetje Engels.
In de pueblo Santa Maria Llachon runt hij een bed & breakfast met zijn vrouw. We krijgen een cana bij hun in de keuken en krijgen van over de Quechuataal en zijn huis: Munay Tika Wasi — prachtig bloemen huis. Logisch dat de vrouw des huizes van het begin van deze avod zo leuk reageerde toen wij deze woorden aan haar toevertrouwden: Munay Tika Wasi!
Hoe simpel onze gesprekken aan tafel ook zijn, je voelt je welkom. Je voelt ook dat wij op doortocht zijn en deze familie op deze plek blijft. Zoals hun ouders, grootouders en overgrootouders in datzelfde huis ook (ver)bleven. Het huis is door de familie vanaf de fundering zelf opgebouwd.
De zoon studeert in Puno, de dochter woont nog thuis. Met zo te horen, al is het Quechua, een heftig gesprek tussen puber en moeder. Het licht valt donker. Niks aan de hand, want dat gebeurt iedere avond.
Het huis is ook nog niet af. De douche in onze ruimte is nog niet geïnstalleerd. We slapen op twee betonnen verhogingen.
Intens is het reizen. Intens de ontmoetingen. Intens is ook de hoogte.
Het is vluchtig. Wij trekken verder, richting Cuzco. De familie blijft hier en gaat verder met dat wat tal van families hier doen: leven.