1 mei 2019

Vandaag is het el Día del Trabajo o Trabajador. Dag van de arbeid of Dag van de arbeider. In Chili is bij wet deze dag een nationale feestdag. En dat wil zeggen dat zowat alles gesloten is. De bouwplaats naast ons appartement is verlaten. Er rijden nauwelijks auto’s door de straten. Vanaf ons balkon kunnen we zelfs de zuidelijke wijken zien. Er is vandaag aanzienlijk minder smog.

Ooit in de jaren tachtig van de negentiende eeuw een strijdvaardige dag. Er werd gevochten voor betere arbeidsomstandigheden en een achturige werkdag. De huidge miserabele toestanden in de kledingindustrie in bijvoorbeeld landen als Bangladesh of India, of de assemblage van iPhones in China, met slavernij, kinderarbeid of gevaarlijke werkplaatsen, was in de negentiende eeuw overal de gewoonste zaak van de wereld. Je werkte als arbeider gewoon 15 uur met een pauze van een kwartier. Of zoals over de provincie Friesland in 1929 werd gemeld:

“De industrie, die in dit opzicht het record heeft geslagen, is de klei-industrie geweest. Er worden hier werktijden vermeld, die bijna ongelooflijk schijnen. In de Franeker ‘tichelwerken’ wordt in 1841 gewerkt van ’s morgens 2 tot ’s avonds 10 uren, een arbeidsdag dus, met inbegrip van de schafttijden, van 20 uren. De pannenfabrieken aldaar werken ‘slechts’ 15 uren¹ . De kinderarbeidenquête van 1860 geeft voor de Franeker steenfabrieken een arbeidsdag van 18 uren, niet slechts voor de volwassen mannen, maar ook voor de jongens tusschen 14 en 18 jaar²; de vrouwen daarentegen werken 12 uur. In andere provinciën zijn de getallen niet zoo exorbitant, maar toch nog hoog genoeg.”
(Bron: Brugmans, I.J. (1929) De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw (1813-1870).
Den Haag: Martinus Nijhoff,)

Acht uur werken, acht uur ontspanning en acht uur slapen was het uitgangspunt voor de vakbonden. Een redelijk pedagogisch uitgangspunt, lijkt me. Maar daar moest eerst flink voor gestreden en gestaakt worden. Op 1 mei 1886 loopt in Chicago een actie volledig uit de hand. Er vallen doden. Vier bij de stakers en zeven bij de politie. Als represaille werden willekeurig vakbondsmensen opgepakt die later ter dood werden veroordeeld. De American Federation of Labor besloot daarop voortaan op 1 mei deze ter dood veroordeelden te eren met een demonstratie. Internationaal kreeg dit bijval via de Socialistische Internationale. Vandaar 1 mei. Een dag met een strijdvaardige context en geschiedenis.

Het gaat om de arbeidsomstandigheid. 

We bezoeken vandaag een McDonalds, bijna alles is dicht, deze keten niet. Het is er enorm druk. De zichzelf restaurant noemende frietkot werkt op geheel Chileense wijze de lange wachtrij weg. De arbeiders van de negentiende eeuw heten nu teamleden. Ze staan eentonig friet te bakken of broodjes te roosteren. Met een beetje fantasie zie je de stoommachines van toen wederom opgesteld. Het is een moderne machinerie geworden. Er wordt meer op schermpjes gekeken dan naar het eten zelf. Robert Kranenborg het ooit in een kookwedstrijd Topchef het zo mooi stelde: je hebt een witte jas aan, er wordt wel van je verwacht dat je iets met het eten doet. Zo niet bij restaurant McD. Alles gaat op tijd. 110 seconden voor je hamburger. Piepjes voor het frituren, piepjes voor het roosteren van de broodjes. Als radertjes in een machine zorgen de teamleden dat wij ons aardappels met broodje vlees op ons dienblad krijgen. Vervreemding noemde Karl Marx dat al in de negentiende eeuw. Het heeft niets meer met eten bereiden te maken. Het is staren na een schermpje en luisteren naar de verschillende piepjes. We zeggen vaak smalend tegen elkaar; Het eten mist een ziel. 

1 mei gaat over werk. Over hoe we werken. Werk waar we aan verslaafd zijn. Werk wat we moeten doen om geld te vergaren. Werk wat ons betekenis geeft. Werk dat aan het veranderen is.

1 mei gaat ook over verhoudingen, over kapitalisme of over gevangen zitten in een systeem. Een systeem dat ons klem zet, of we laten ons klem zetten door een systeem.

In 150 jaar is er veel veranderd, of toch niet? Vaak is het oude wijn in nieuwe zakken. De vakbonden hebben aan betekenis ingeboet. Ze worden in dit tijdsgewricht als links en dwarsliggers van de ondernemers gezien.

Om winst te graaien moet een bedrijf 24/7 draaien. Dan zijn de arbeiders, sorry de teamleden flexibel aan het werk. We werken thuis en ontspannen op het werk. Geen scheiding meer tussen privé en werk. Op je werk ben je aan het instagrammen en thuis de mail voor je werk aan het beantwoorden. Op je werk heb je een klant voor je eigen bijbeunbaantje aan de lijn en thuis je teamleider die een vraag over een opdracht heeft,  Net voor het slapen gaan check je de whatsapp of er problemen zijn op je werk. Dat herhaal je tijdens je ontbijt.
Een glijdende schaal.

Al was ik als docent lid van een vakbond, veel van de spirit van 150 jaar geleden heb ik er nooit ontmoet. Ja, de CAO werd uit-onderhandeld. Dat gaat dan meestal over geld. Geld om het loon iets op te krikken of het geld voor scholingsmogelijkheden, zeg maar de windowdressing.

Het principe van collectieve arbeidsovereenkomsten is in mijn ogen gelegen in het collectieve. En dat is vloeken in de kapitalistische kerk. Het beschermt meerdere mensen tegelijk. Hmm. Dat is in een kapitalistisch systeem niet de bedoeling. Slavenhandel kende geen CAO. Kinderen in de kledingindustrie hebben deze ook niet. Slavendrijvers moeten de vrije hand hebben. Geen betutteling. Ontslag moet op ieder moment mogelijk zijn. Willekeur of fratsen van het management, het hoort er allemaal bij. Als je geen master degree in je bezit hebt kun je op hogescholen vertrekken als docent. Onder het mom van kwaliteit. Geen CAO, je bent aan de leeuwen overgeleverd. Uitstekende docenten konden vertrekken.

Misschien is in de toekomst iedereen een ZZP-er. Je wordt betaald voor de uren die je daadwerkelijk maakt. Geen CAO, geen collectieve bescherming. En we vinden dat ook normaal lijkt het. Neem taxigigant UBER. Denk je dat de taxichaufeurs bescherming hebben, compensatie krijgen als ze ziek zijn?

1 mei. Niet zo maar een dag. Bezinning op werk.

 

Geef een reactie